Eén van de weinige jas spellen met een solo variant voor vier spelers. Met name populair in Zwitserland.
Kaarten; 36, piketspel plus ook nog zessen.
Slagvolgorde (met punten tussen haakjes)
Jas (20) – Nel (14) – A (11) – K (4) – Q (3) – J(2) – 10 (10) – 9 – 8 – 7 – 6
Er zitten 152 punten op de kaarten, en nog 5 voor de laatste slag, 157 punten totaal.
Spelers; 2 tot 5. Ieder speelt voor zichzelf. Als er 5 spelen, dan zit er één steeds een hand uit.
Speelrichting; tegen wijzerzin
Delen;
Deel ieder 9 kaarten toe, 3x3x3. Met twee spelers deel je 4 handen, waarvan één een dode hand (waarvan één kaart voor troef gedraaid wordt) en de andere een extra hand. Met drie spelers leg je de overgebleven kaarten gedekt neer als een extra hand en draai de bovenste kaart troef. Met vier spelers draai je de laatste kaart van de Deler open voor troef, met vijf de laatste kaart van de Achterhand.
Als er een extra hand is, dan mag ieder om de beurt beslissen om zijn eigen hand om te ruilen met de extra hand, alleen is dit wel bindend. Slechts één speler kan dit doen.
Roemen;
Voordat het spel begint mag je roemen voor kaarten in je hand, alleen de speler met de beste Roem scoort ervoor. Carrés zijn 100 waard, behalve boeren (200) en Negens (150).
Sequenties van 3 kaarten opéénvolgend in één bloem zijn 20 punten, 4 kaarten 50 punten, 5 kaarten 100 punten, 6 kaarten 150, 7 kaarten 200 punten, 8 kaarten 250 punten, negen kaarten 300.
Heer en vrouw van troef noem je Stuk, en is 20 punten waard.
Hebben meerdere spelers roem, dan is de roem die het hoogst scoort het meest waard, of anders degene met de meeste kaarten, of anders degene met de hoogste kaart in de roem, of anders die van troef, als laatste degene die het eerst declareerde. De speler die scoort voor roemen, scoort voor alle roem die hij heeft. Een kaart mag onderdeel zijn van één sequentie en één carré, maar altijd ook van Stuk.
Troef 6 mag worden omgeruild vanuit je hand voor de gedraaide troef in een twee- of driespelerspel, maar dit moet je doen voordat het roemen begint, of voor dat de hand gewisseld wordt.
Spelen;
Voorhand leidt de eerste slag. Je moet altijd bedienen of troeven (maar wel altijd overtroeven), als je niet kunt bedienen mag je (over)troeven of een andere kaart opwerpen. Is troef gevraagd, dan moet je altijd volgen en overtroeven, behalve wanneer je alléén nog de Jas hebt, die mag je achterhouden.
Je mag nooit ondertroeven! Alleen dus als je alleen nog maar troeven in je hand hebt, in welk geval je een willekeurige mag spelen.
Natuurlijk wordt de slag gewonnen door degene die de hoogste troef speelde, of anders de hoogste kaart in de gevraagde bloem.
Score
De speler met het meeste aantal punten in de slagen en roem wint een streepje. Spelen er vier, dan scoren de twee spelers met het meeste slagpunten & roem een streep. Iedereen die 21 of minder punten scoort, scoort een aardappel, die je markeert met een cirkel; deze persoon is 'in de zak' of 'onder jan'; iedere andere speler scoort een extra streepje voor iedere speler die onder jan is. Een aardappel dien je te annuleren met een streepje in volgende beurten. Een persoon wint de ronde met vijf of zeven streepjes, spreek dit van te voren af.
Varianten
Sommigen spelen dat er maar één persoon kan winnen, ook in een vier speler spel.
Sommigen spelen met de grens van 26 voor onder jan, waardoor degene die de Jas vast houdt niet automatisch boven jan kan spelen door hem te bewaren voor de laatste slag (20+5).