Spelers; Normaal gesproken spelen er 4 spelers in vaste partnerschappen, voor andere vormen zie varianten onderaan.
Speelrichting; kloksgewijs
Kaarten; A-H-V-B-10-9 in iedere bloem, totaal 24 kaarten
Gebruik omboeren om partners en deler te bepalen; deel iedereen kaarten toe tot ze een boer krijgen, de eerste boer wordt deler, harten en ruitenboer partners alsook klaver en schoppenboer. Partners zitten om en om.
Delen;
Alle kaarten worden opgedeeld, alle vier de spelers hebben dus 6 kaarten. De laatste kaart van de Deler wordt open gedeeld, wat de voorgestelde troefkleur aangeeft. Deze kaart blijft open op tafel liggen tot het spel begint, maar blijft altijd van de Deler.
Bieden;
Er volgt nu een ronde om te zien of iemand Speler wil worden op de voorgestelde troefkleur, beginnend bij de Voorhand (speler links van de deler). De enige opties zijn Spelen of Passen, zodra iemand Speelt, eindigt het bieden. Als iedereen past volgt er nog een ronde waarin een ieder mag passen of vrijelijk troefkleur kiezen. Past iedereen weer dan volgt er een nieuwe deelronde door de volgende Deler.
Spel;
Voorhand leidt de eerste slag.
Slaghoogte van de kaarten is in iedere bloem A-10-H-V-B-9 behalve in troef, waar het B-9-A-10-H-V is. Punten zijn als volgt; Troef Boer (20), Troef 9 (14), A (11), 10(10), H (4), V(3), B(2). Er zijn 10 punten te behalen voor de laatste slag.
Je moet altijd kleur bedienen die gevraagd wordt door de leider van de slag, en troeven als je dat niet kunt. Wanneer je een troef moet spelen omdat je niet kunt bedienen of omdat troef gevraagd werd, dan moet je een hogere troef spelen dan iedere tot dan toe gespeelde troef (overtroeven). Kun je niet overtroeven dan moet je alsnog ondertroeven. Heb je geen troeven meer en kun je niet bedienen, mag je iedere andere kaart opgooien. De slag wordt gewonnen door de speler van de hoogste troef, of anders door de hoogste kaart in de gevraagde kleur. Winnaar van de slag leidt de volgende slag.
Roem;
Tijdens de eerste slag mag je roem in je hand declareren. Alleen de speler met de individueel hoogste roem mag deze scoren, maar ook die van zijn partner. Een kaart mag nooit onderdeel uitmaken van twee soorten roem, behalve Stuk. Er is geen roem op tafel. Voor het roemen geldt altijd de volgorde A-H-V-B-10-9-8-7 in plaats van de slagwaarde volgorde, ook in troef.
4 boeren; 200 punten
Andere carré; 100 punten
Sequentie van 5 in dezelfde bloem (Vijfde); 100
Sequentie van 4 in dezelfde bloem (Vierde); 50
Sequentie van 3 in dezelfde bloem (Derde); 30
Stuk (heer & vrouw van troef); 20
Score;
Als de Spelende zijde meer punten wist te behalen, dan scoort ieder team hoeveel ze behaalden in slagen en roem. Spelen de teams gelijk of de Spelende zijde minder, dan krijgt de Spelende zijde geen punten, de andere zijde wat ze behaalden in slagen en roem. Een potje speel je tot 500 punten.
Varianten voor ander aantal spelers;
Klapper voor 3; Iedereen speelt voor zich, elk krijgt 8 kaarten. Troefmaker moet meer scoren dan de beide andere spelers individueel om te winnen, met als gevolg dat iedereen wint wat hij heeft behaald. Verliest de Troefmaker, dan krijgt hij niets maar de anderen gewoon wat ze hebben behaald.
Klapper voor 2; Iedere speler krijgt 6 kaarten, en nog eens 3 die hij niet mag oppakken tot na het bieden. De overige kaarten vormen een gedekte dode hand, waarvan troef gedraaid.
Klapper voor 6; Twee teams van drie, zittend om en om. Iedereen krijgt slechts 4 kaarten, al het andere is als in het spel voor 4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten